Van tak tot tak in de talenboom

Case studies over het verwerven van het Hindi als vreemde taal

Dr Aaricia Ponnet

Op donderdag 22 juni 2023 verdedigde ik mijn doctoraat, getiteld ‘Climbing the language tree: multiple case studies on the acquisition of Hindi as a Foreign Language’. Voor het Nederlandstalige publiek schreef ik een korte samenvatting: 

“Van tak tot tak in de talenboom. Case studies over het verwerven van het Hindi als vreemde taal.” 

Wat kunnen we leren van mensen die Hindi leren in Europa (en daarbuiten)? Deze vraag vormt de rode draad doorheen mijn doctoraatsonderzoek. Als we kijken naar taalkundig onderzoek en dan vooral naar onderzoek over hoe we talen verwerven, dan zijn het aantal studies over niet-Europese talen zoals het Hindi beperkt. Nochtans is het Hindi de derde meest gesproken taal in de wereld, en wordt deze taal bovendien niet alleen in India gesproken, maar ook daarbuiten. Met de studies in mijn doctoraat probeer ik bij te dragen aan het opkomende onderzoek over talen uit India en Zuid-Azië. 

Binnen onderzoek naar taalverwerving zijn er verschillende aspecten waar we op kunnen focussen. In mijn onderzoek heb ik gefocust op de ontwikkeling van twee grammaticale constructies, namelijk differentiële objectsmarkering (DOM –ko-markering) en gespleten ergativiteit (-ne-markering). De uitdaging bij deze constructies is dat het om alternanties gaat. Dat wil zeggen dat afhankelijk van bepaalde variabelen de –ko-markering of –ne-markering alterneert met nulmarkering, en dus niet gebruikt mogen worden. In het Hindi zijn deze variabelen enerzijds animaatheid en specificiteit (DOM –ko-markering), anderzijds perfectiviteit en transitiviteit (-ne-markering). Deze variabelen bevinden zich op de interface van semantiek en morfosyntaxis, en dat maakt deze constructies vanuit taalkundig oogpunt heel interessant. 

Zowel DOM als gespleten ergativiteit komen ook in verschillende andere talen voor (met andere markeerders), maar niet in het Nederlands. De variabelen animaatheid, specificiteit, perfectiviteit en transitiviteit spelen natuurlijk wel een rol in het Nederlands – alleen voor andere aspecten van de taal. 

Uit mijn onderzoek blijkt dat animaatheid en specificiteit de sterkste rol spelen als ze samen voorkomen bij DOM –ko-markering, en dat perfectiviteit verworven wordt vóór transitiviteit bij –ne-markering. 

Een ander aspect waar ik op gefocust heb in mijn doctoraat, is de mogelijkheid om theorieën over tweedetaalverwerving toe te passen op het Hindi. Veel taalkundige theorieën vinden hun oorsprong in het Engels en het Duits. Om tot een meer universeel inzicht over taalverwerving te komen, is het belangrijk om deze theorieën te toetsen aan andere talen met andere eigenschappen. Een theorie die ik getest heb in mijn onderzoek is Processability Theory (PT). Deze theorie voorspelt dat de ontwikkeling van grammatica via ontwikkelingsstadia verloopt, en dat er binnen deze stadia variatie kan zijn tussen verschillende leerders. 

Tot slot keek ik ook naar de invloed van input, d.w.z. blootstelling aan de doeltaal Hindi. Zowel mijn longitudinale studies als mijn studie met een study abroad-groep tonen interactie met de input aan. Verder onderzoek moet uitwijzen in welke mate die interageert met de variabelen die ik hierboven besprak. 

Cover photo: Shalan Alhamwy